Je hoort het vaak in bestuurskamers: we willen een data-driven organisatie zijn. We willen aan de slag met IoT, (predictive) analytics of location based services. En ja, dat zijn sexy toepassingen. Maar wat zijn de werkelijke business drivers? Die blijven vaak onderbelicht. Onderzoek laat zien op welke terreinen organisaties met een hoge ‘datavolwassenheid’ vooroplopen.
SAS ondervroeg bijna 600 beslissers en kon op basis van de antwoorden de respondenten onderverdelen in drie groepen: de koplopers, een middengroep en de achterblijvers. Zo ontstaat goed zicht op waarin de koplopers zich onderscheiden van de achterblijvers.
Het eerste wat opvalt is de proactieve houding. Koplopers maken budget vrij om oude processen en systemen te vervangen en investeren in de uitdaging van data-integratie. Er heerst bovendien een cultuur van ‘continuous improvement’. Deze bedrijven zijn voortdurend actief op zoek naar verbetermogelijkheden. Dit in tegenstelling tot de achterblijvers, die pas willen investeren in verbeteringen als ze precies weten hoe hoog de ROI is.
De koplopers vervangen hun oude systemen het vaakst door open source data platformen, waarbij Hadoop verreweg het meest populaire platform is. Behalve in technologie investeren deze bedrijven ook meer in het opschonen van data. Ze hebben goede processen ingericht om ervoor te zorgen dat data up-to-date en van de juiste kwaliteit is voor het beoogde gebruik. En ook de governance op deze processen is beter dan in de bedrijven die achterblijven (lees hier over het verhogen van de ROI op data en IT).
Ook investeren koplopers meer in talent. 73 procent van deze bedrijven heeft een dedicated datateam dat wordt bezet met eigen mensen. De achterblijvers hebben vaker ofwel helemaal geen datateam ofwel een team dat wordt ingevuld door externe mensen. Koplopers investeren ook meer in werving en selectie van gekwalificeerd personeel. Daardoor ondervindt ‘slechts’ 38 procent van de koplopers een tekort aan interne vaardigheden, tegenover 62 procent van de achterblijvers.
Dit alles leidt ertoe dat koplopers beter zijn voorbereid op de GDPR-regelgeving, die in 2018 zijn intrede doet.
Ze zijn beter in staat om de risico’s te benoemen die verbonden zijn aan een data-driven strategie en ze hebben maatregelen genomen om deze risico’s af te dekken of te verkleinen.
De komst van de GDPR is voor veel organisaties een aanleiding om te investeren in een goede datastrategie. Maar dit is niet de enige reden. Bedrijven met een hoge datavolwassenheid kunnen:
- sneller ingewikkelde vragen beantwoorden
- sneller beslissingen nemen
- sneller innoveren en groeien
- de klantervaring verbeteren
- groei realiseren in omzet en marktaandeel
- kortere time-to-market voor nieuwe producten en diensten realiseren
- business processen optimaliseren
- betere strategische plannen en rapportages maken
Alle reden dus om écht in data governance en data management te investeren en niet alleen maar te roepen dat je organisatie data-driven is. 90 procent van de ondervraagden vindt zichzelf namelijk datagedreven, maar de realiteit is helaas minder rooskleurig.
Interesse in de volledige onderzoeksresultaten?
Download hier het rapport ‘How data-driven organisations are winning’.
Bron: Rein Mertens (SAS)
In: www.Analyticstoday.nl